Blokstelsel

Ieder blok en ieder sein krijgt in een computer gestuurd systeem zijn eigen unieke nummer. Om blok en sein een zelfde nummer te geven (handig bij programmeren, labelen van kabels etc.) is het nodig om het UITGANGS sein van een blok hetzelfde nummer te geven als het bloknummer. Dat is logisch want ieder blok heeft slecht één uitgang maar kan (via wissels) naar meerdere volgende blokken voeren of met meerdere seinen naast elkaar naar één blok leiden.

De beveiligingseisen voor het mogen doorrijden naar een volgend blok hangen sterk af van het type blok dat bereden gaat worden. Het is handig deze typen te onderscheiden omdat beveiligingssoftware per type blok gelijk zal zijn en steeds herhaald kan worden met aanpassing van de blok-, wissel- en seinnummers die erbij betrokken zijn. Dat scheelt heel wat code typen en spaart geheugenruimte op de beperkte ruimte van een Commodore 64.

 

We onderscheiden de volgende blok- en seintypen in oplopende complexiteit. Deze indeling en naamgeving heb ik zelf verzonnen, hoe dit precies werkt in het grootbedrijf weet ik niet. Het helpt mij enorm om systeem te houden in de complexiteit van spoor beveiliging. De voorbeelden hieronder hebben willekeurig gekozen nummering, geen relatie met mijn baan.

Open blokken met éénrichtingsverkeer (OBS, Open Block Sein). Voor alle bloktypen geldt dat ze uit twee gescheiden stukken signaalrail bestaan, eerst een lang deel Bn (n=bloknummer) en ongeveer 25cm voor het sein de sectie die bij bezet raken de trein stopt, stop-blok SBn

 

Open blokken met tweerichtingsverkeer (DOBS Dubbel bereden Open Blok Sein). In de figuur hieronder zijn dat blokken B29, B31 en B32. Let op de nummering, ieder open blok heeft twee nummers en ook twee SB (stopblokken) omdat er twee uitgangen zijn. In de hardware wordt steeds alleen het laagste nummer Bn uitgelezen maar voor het sturen van treinsnelheden worden de nummers van de betreffende richting gebruikt. Een trein rijdend in blok 31 in richting D1 is in de computer bekend als rijdend in B34 en zal voor zijn snelheid instelling dus "luisteren" naar S34. Voor bezetmelding worden de beide richtingnummers gekoppeld, dus B33=B32, B34=B31 en B38=B29.

 

Seinen naar één blok (SEB). Voorbeeld waarbij seinen 12, 14 en 16 toegang geven aan één blok 18.

 

Seinen naar meerdere blokken (SMB, Sein naar Meerdere Blokken), in dit voorbeeld S21 en S20. Alle andere seinen zijn type SEB. Ook hier weer dubbele bloknummers. B27=B26, B25=B24 en B23=B22.

Soms is het handiger om bij wisselstraten niet alle individuele wisselstanden steeds mee te nemen in berekeningen maar om rijwegen (routes) de definiëren en te nummeren (Rn).